Skip to main content

Informatie over Costa rica

FLORA

De plantenwereld van Costa Rica is zeer uitgebreid en gevarieerd. Er komen ruim 12.000 verschillende plantensoorten voor en waarschijnlijk groeien er in afgelegen gebieden nog vele onbekende soorten. Opmerkelijk is dat er maar liefst 1200 soorten orchideeën groeien. Klimaat, bodemgesteldheid en hoogte zorgen voor de grote diversiteit. De nationale bloem van Costa Rica is een orchidee: de dieproze Guaria Morada.

  

  Oud bankbiljet met een afbeelding van de Guaria Morada

De begroeiing varieert van tropisch regenwoud in de oostelijke laagvlakten tot droge steppen in Guanacaste. Het areaal aan regenwoud is de laatste decennia drastisch gereduceerd en komt nu alleen nog versnipperd voor in met name de berggebieden van de Cordillera de Talamanca, op het schiereiland Osa en sommige gedeeltes van de Cordillera Central. Het tropisch regenwoud wordt gedomineerd door woudreuzen die tot 60 meter hoog kunnen worden. Doordat de felle zon constant op de kronen van deze bomen schijnt, heerst er in de toppen van de bomen als het ware een woestijnklimaat. De bomen hebben zich aan deze situatie aangepast via kleine, dikke, leerachtige bladeren. Lagere begroeiing stelt in het regenwoud niet veel voor door het gebrek aan zon. Enkele algemene soorten die hier nog wel groeien zijn aronskelken en wolfsklauwen.

   tropische amandelboom   ceibo

De groenvleugelara leeft van de vruchten van de amandelboom. Vanwege de kwaliteit van het hout zijn er in het verleden vele amandelbomen gekapt en dreigde de groene ara uit te sterven. Om dit te voorkomen worden op vele plaatsen weer amandelbomen aangeplant.  Het aantal groenvleugelara´s is de laatste jaren weer toegenomen.


Op de hellingen van de Cordilleras gedijt het nevelwoud goed, waar de warme opstijgende lucht uit de Caribische laagvlakten condenseert. Door de zeer hoge luchtvochtigheid in deze nevelwouden is de plantengroei zeer uitbundig en gevarieerd. De bomen van het nevelwoud zijn wat kleiner dan die van het regenwoud en de begroeiing op de grond is zeer dicht. Een typische boom voor het nevelwoud is de copal met zijn eigenaardige vormen. Opvallend hier zijn de varens en korst- en baardmossen (epifyten) die op de bomen groeien, onder andere de bekende bromelia, de ‘matapalos’ of boomwurgers (b.v. Ficus Benjamina) en lianen. Een opmerkelijke plantensoort op de grond is de Gunnera insignis of ‘sombrilla de pobre’ (‘paraplu van de armen’) met enorme bladeren. Het Parque Nacional Braulio Carillo is Costa Rica’s meest uitgestrekte nevelwoud; andere gebieden zijn Poás, Tapantí en Monteverde.

    Sombrilla de pobre         Copalboom

In het relatief droge noordwesten van Costa Rica overheerst de zogenaamde ‘sabana’ De vegetatie, bestaande uit grassen, struiken en regengroene bossen met bomen die over het algemeen niet hoger dan 15 meter worden, o.a. kalebas en doornacacia. Deze bladverliezende bomen verliezen hun bladeren in de droge periode. Maar ook de regengroene bossen staan zwaar onder druk; veel bossen zijn gerooid om plaats te maken voor veehouderijen. Ze komen bijna alleen nog maar voor aan de kustlijn van de Stille Oceaan en in Costa Rica zijn dit soort bossen alleen nog te vinden in de nationale parken van Guanacaste en her en der op het schiereiland Nicoya. In dit milieu gedijen ook zuilachtige cactussen goed. Een karakteristieke boom in dit gebied is de onmiskenbare Guanacaste, een lage boom met een wijduitstaande kroon en drager van enorme oorvormige vruchten. Een ander bijzondere boomsoort in de provincie Guanacaste is de ‘palo verde’, de groene boom, familie van de mimosa en nooit hoger dan negen meter en in de bloeiperiode herkenbaar aan zijn trossen gele bloemen. Andere opvallende planten zijn de kalebasboom en de Amerikaanse balsemboom, herkenbaar aan zijn roodbruine, papierdunne bast en aromatische hars.

   Guanacasta boom          Palo Verde

De Guanacasta boom is de nationale boom van Costa Rica

Boven de boomgrens, vanaf ca. 2800 meter, is nauwelijks begroeiing te vinden, op wat lage struiken, mossen en grassen na. Deze begroeiing is onder andere te vinden op de Cerro de la Muerte, de Cerro Chirripó en de vulkaan Irazú.
In het tropische bos van de centrale kust, o.a. Manuel Antonio groeit onder andere de ‘manzanillo de playa’, waarvan de vruchten, maar vooral de takken en bladeren een giftige vloeistof bezitten.

  Manzanillo

Het nationale park La Amistad beslaat een aanzienlijk deel van de Cordillera de Talamanca. In totaal is dit grensoverschrijdende natuurreservaat 400.000 ha groot; iets minder dan de helft ligt op Costaricaanse bodem. Het gebied bezit verschillende klimaatzones, elk met een eigen dieren- en plantenwereld. Een groot deel van de ruim 10.000 plantensoorten die wetenschappers in kaart hebben gebracht, komen  nergens anders ter wereld voor. Datzelfde geldt voor een aantal diersoorten. In 1983 heeft de UNESCO La Amistad op de Werelderfgoedlijst geplaatst.
La Amistad vormt samen met de nationale parken Chirripó en Cahuita, met een aantal beschermde bosgebieden, dierenreservaten en bufferzones de Area de Conservación La Amistad.

Het Reserva Biológica Lomas Barbudal is een klein reservaat, toch groeien er meerdere planten die in de rest van het land zeldzaam zijn, o.a. mahonie, Panama redwood, gonzalo alves, cortez amarillo en rosewood.

                                     Rosewood               Broodboom

Een boom die aan de Caribische kust veel voorkomt is de broodboom, een afstammeling van de Zuidoostaziatische broodboom. De 20 meter hoge, altijdgroene boom heeft donkergroene, glanzende bladeren, die wel een meter lang kunnen worden.