Geschiedenis
Aan het begin van de 16e eeuw woonden er verscheidene indiaanse volken in het huidige Costa Rica. Op zijn vierde reis naar de “ Nieuwe Wereld” zette Columbus op 18 september 1502 in de omgeving van het huidige Puerto Limon voet aan wal. De indianen behandelden hem met respect.en tijdens zijn 17 daagse verblijf merkte Columbus op dat sommige indianen gouden voorwerpen droegen. De Spanjaarden dachten daarom dat er in het binnenland veel goud te vinden zou zijn en noemden het land daarom Costa Rica, hetgeen betekent “rijke kust”.
Al vanaf 20.000 v.C. trokken er nomadenstammen rond in het huidige Costa Rica. Er verrezen pas 1000 v.C. kleinere nederzettingen. De indianen verzamelden wilde vruchten, visten en jaagden met pijl en boog. Ook maakten zij keramische potten en verbouwden wortelgewassen en later ook maïs en cacao. Tegen 500 v.C. was het een geordende maatschappij met politieke en religieuze lijders.
Toen Columbus in Costa Rica aankwam lagen in de baaien van Guanacaste en in de centrale vallei grote nederzettingen, waar met zeer ontwikkelde technieken keramische voorwerpen werden gemaakt. Op de helling van de Turialbavulkaan lag de bloeiende stad Guayabo. Echter deze stad was om nog steeds mysterieuze redenen verlaten rond 1400 n.C. Dus al voordat de Spanjaarden waren gearriveerd. Er leefden drie volken in Costa Rica. De Huetares op de centrale hoogvlakte en aan de Caribische kust, de Chorotegas in het noorden van Costa Rica en in het zuiden van Nicaragua, en de Bruncas in het zuiden tot in Panama.
De pre-Colombiaanse volken lieten vrijwel geen bouwwerken na. Hun nakomelingen wonen nu voor een deel in 35 reservaten.
U kunt de Bri Bri indianen bezoeken in Talamanca in het zuidoosten. Veel huisnijverheid zult u hier aangeboden krijgen.
Ook de indianen van Boruca kunt u bezoeken. Deze indianenstam leeft in het zuidwesten. Tussen Palmar Norte en Paso Real. Zij zijn vooral bekend van de handgemaakte maskers. Rond nieuwjaar vieren zij het zogenaamde duiveltjesfeest. Dit feest symboliseert de gevechten tussen de indianen en de kolonisten.
Guayabo op de helling van de vulkaan de Turrialba
Dichte oerwouden, ruige bergen, voedseltekorten en agressieve tegenstand van de indianen verijdelden in eerste instantie de plannen van de Spanjaarden om Costa Rica te kolonialiseren. Pas in 1562 slaagde Vásquez de Coronado erin een nederzetting te bouwen in het koele klimaat en op de vruchtbare bodem van Cartago. Hij behandelde de indianen behoorlijk en wist ze tot bondgenoten te maken. Het aantal indianen daalde echter dramatisch door Europese ziekten die de Spanjaarden hadden meegebracht en waaraan de indianen geen weerstand konden bieden.
De regering van de kolonie Costa Rica zetelde in Guatamala. De afstand was zo groot ( 3 maanden te paard ) dat er weinig belangstelling voor Costa Rica bestond. Het land verarmde dan ook sterk. Er ontstond een volk van op zichzelf aangewezen boeren die niet gebonden waren aan een klassestelsel zoals in Guatamala en Mexico. Costa Rica begon in het begin van de 18e eeuw geleidelijk te veranderen. Er werden drie nieuwe steden gesticht, Heredia in 1706, San Jose in 1737 en Alajuela in 1782. In deze periode werd tabak geïntroduceerd en Spanje gaf Costa Rica de exclusieve rechten op de verbouw van dit gewas. Dit in een poging de noodlijdende kolonie te helpen. In 1808 werd als stimulans gratis grond aangeboden aan eenieder die een nieuw, uit Cuba geïmporteerd gewas, wilde verbouwen. Koffie was het begin van de opbloei van Costa Rica. In 1821 deed de Spaanse Kroon afstand van zijn gezag in Midden-Amerika. Hoewel de leiders van de vier grote steden het snel eens waren over een grondwet heerste er grote verwarring. Er brak een strijd uit tussen de voorstanders van onafhankelijkheid (San Jose en Alajuela) en de conservatieven (Cartago en Heredia) , waarbij de onafhankelijkheidsbeweging won. De inwoners van Guanacaste gingen democratischer te werk en spraken zich in een referendum (1821 !!) uit voor aansluiting bij Costa Rica. In 1837 werd de hoofdstad van Costa Rica verplaatst van Cartago naar San Jose. Dit mede vanwege de houding van Cartago gedurende de onafhankelijkheidsstrijd. In 1855 volgde een nieuwe crisis in het prille bestaan van het land. William Walker, een avonturier uit Tenesse ( VS ) wilde een "ideale staat" maken van heel Midden-Amerika, waar de slavernij zou zijn geïnstitutionaliseerd. Hij viel in 1855 Nicaragua binnen, gesteund door de president van de Verenigde Staten. en trok Costa Rica binnen. Rafael Mora, de president van Costa Rica, stelde in allerijl een leger samen van hoofdzakelijk boeren en handelaars, die Walker en zijn mannen verjoeg. Hierbij stak de heldhaftige Juan Santamaria de schuilplaats van de indringers in brand, maar vond daarbij zelf de dood. Het standbeeld van Juan Santamaria staat bij het internationale vliegveld met dezelfde naam en in het centrum van zijn geboortestad Alajuela. Op 11 april wordt hij herdacht met een nationale feestdag.
Juan Santamaria
In 1889 werd een nieuwe grondwet aangenomen waarin werd opgenomen dat er elke vier jaar democratische verkiezingen worden gehouden. In 1890 werd de Atlantische spoorlijn in gebruik genomen. Deze zorgde voor het transport van een nieuw geintroduceerd gewas, namelijk de banaan. In 1913 produceerden de plantages 11 miljoen trossen bananen per jaar en was Costa Rica de belangrijkste exporteur ter wereld. Door aardbeveingen is de spoorlijn echter buiten gebruik geraakt.
De binnenlandse economie stortte in tijdens de recessie in de jaren dertig van de vorige eeuw. Na 1940 voerde president Calderon sociale hervormingen in, geholpen door de vakbonden. Maar hij regeerde als een dictator. In 1948 kwam José Figueres aan de macht via een staatsgreep. Hij hervormde het corrupte, inefficiënte openbare bestuur en breidde de sociale hervormingen van Calderon verder uit en schafte het leger af. Het geld dat vrij kwam werd geïnvesteerd in onderwijs en gezondheidszorg. De nieuwe grondwet van Figueres uit 1949 legde de basis voor de huidige pacifistische democratie. Costa Rica speelt ook op mondiaal vlak een belangrijke rol in vredesaangelegenheden. De oudpresident Oscar Arias ontving hiervoor in 1987 de Nobelprijs voor de vrede. Om corruptie te voorkomen was in de grondwet opgenomen dat een president maximaal 4 jaar mocht regeren. Bij een wijziging van de grondwet enkele jaren geleden is dit gewijzigd. Een president mag nu voor een tweede termijn worden gekozen. Maar nooit twee termijnen achter elkaar. In februari 2010 zijn er presidentsverkiezingen gehouden. Laura Chinchilla is gekozen als eerste vrouwelijke president van Costa Rica. Zij is een partijgenote van Oscar Arias die zij opvolgde.
Oscar Arias bij zijn installatie tot president op 8 mei 2006
Laura Chinchilla, presidente van 2010 tot 2014
Op 2 februari 2014 zijn er weer verkiezingen gehouden zowel voor een nieuwe president als voor een nieuw parlement. Geen van de kandidaten voor het presidentschap behaalde voldoende stemmen om gelijk te worden gekozen. Op 6 april zal er een tweede ronde worden gehouden. De twee overgebleven kandidaten zijn Johnny Araya en Luis Guilermo Solis,
In de eerste ronde hadden zij beiden ongeveer 30 % van de stemmen.
In de tweede rond op 6 april 2014 is Luis Guillermo Solis gekozen als president.
Op 1 mei 2018 is Carlos Alvarado geïnstalleerd als nieuwe president.
Ook hij is in een tweede ronde gekozen. Hij is de jongste president die Costa Rica ooit heeft gehad..
.